Afrikaner

SELFDEGESLAGVERHOUDINGE DRUIS LYNREG IN TEEN GOD SE WOORD

DS KORT: "EK STEM VOLLEDIG MET DIE BESLUIT VAN DIE NG KERK HEILBRON-SUID".

Geagte leser. Nav. die artikel Heilbron Suid doleer, het ons 'n vervolggesprek gehad met die 2020 04 20Krimpense predikant ds. A Kort. U sal hom ongetwyfel onthou van die interessante onderhoud wat ons 'n paar dae gelede met hom gevoer het oor sy brief waarin hy 'n oproep gedoen het om weer terug te keer na God en wat daarom baie bohaai veroorsaak het. Ons het verneem dat die dominee, volledig ingestem het met die inhoud van reeds genoemde artikel, en het gemeen die doleansie van hierdie gemeente was die enigste manier om te wys dat die selfdegeslagtverhoudinge nie in ooreenstemming is soos God dit bedoel het nie.

"Dominee. U vertelde ons dat u met instemming het artikel waarin kerkenraadsvoorzitter ds F.C Victor geciteerd werd over de doleantie van de NG kerk van Heilbron Zuid had gelezen. Zien velen wellicht in dat Gods weg de beste is en als je daarvan afwijkt of marchandeert je niet alleen heel verkeerd bezig bent maar dat deze ook heilloos is en vroeg of laat ten verderfe leidt?"

"Ja, het viel mij direct op, toen ik het thuisblad van uw digitale krant las. Ik was even niet op de hoogte van het reilen en zeilen van uw gemeente of kerk en ik wist ook niets van de modaliteiten binnen uw kerkverband; zij is divers, net als in onze vroegere Ned. Herv. Kerk (deze was pluriform en is nu Protestantse Kerk Nederland (PKN). Dus het verraste mij dat de dominee, die wij hier overigens in het geheel niet kennen, deze vaste, op de Bijbel gegronde standpunten, innam. Het verblijdde mij dat hij daar publiek voor uit durfde te komen. Wijzelf hebben indertijd die standpunten ook wijd uitgedragen in het Samen op Weg proces, binnen de Hervormde Kerk in Nederland. Daar stelde ik ook de van deze, door uw predikant genoemde zaken aan de orde. Ook toen bracht dit door heel kerkelijk Nederland een grote opschudding teweeg, waar men radio en televisie in betrok. Deze heb ik toen, net als in dit conflict, ver buiten mijn deur willen houden. Met de kranten is dat niet gelukt. Ik was nog veel jonger, dus wat minder bedacht. Het is heel wonderlijk voor mij geweest dat me de Heere wegriep uit de wereld om een eerlijke, waarschuwende stem onder het kerkvolk te laten horen. Het deed mij leed om te zien hoe de kerkleiders het erfgoed der vaderen verkwanselden. De Heere liet mij echter zien dat ze naar Zijn stem niet zouden horen en dat Hij in ernstige mate bezoeking over hen zal doen. Hij zou uitrukken wat Hij geplant had en Zijn oordelen over hen uitrichten. Ja, het opheffen van de kerk kan zo maar niet. Het betreft een teniet maken van wat Hij ons genadig schonk. Men slaat daarmee God in het aangezicht. Het is een onbeschaamde ondankbaarheid jegens de Heere".

"Is het proces wat nu gaande is in Zuid-Afrika vergelijkbaar met het Samen op Weg proces in Nederland waar immers allerlei wind van leer zich ogenblikkelijk nadat deze fusie was voltooid, meester maakte van de aangesloten kerken?"

"Ik ben daarvan niet helemaal goed op de hoogte, omdat ik dat hier vandaan niet goed kan invoelen, maar in zover ik dat op een afstand kan beoordelen, is dit juist. Vooral de kerkhistorische betrokkenheid van de Ned. Herv. Kerk verduidelijkt een heleboel. Het geestelijke klimaat van de kerk in Zuid-Afrika zal wel niet veel verschillen met die van Nederland. Ze laten zich door geest der tijd regeren. Het mist aan alle Godsvreze. Ze kennen het bevindelijke werk van God de Heilige Geest niet. Zo bestaat er ook geen ware geloofskennis. Jezus is niet meer dan een kreet. Door beschouwing proberen ze wat van Hem te zeggen. Ze kennen Hem niet in Zijn dierbaarheid, gepastheid en liefde. Ze belijden Hem wel, maar daar blijft het ook bij. Omdat ze Hem niet kennen, ontstaan er van die vreemde dingen in hun uitleg van de Schrift. Hun spreken over de Bijbel wordt niet alleen vlakker, maar ook steeds meer onschriftuurlijk. Laten we maar niet spreken over de geestelijke armoede. Het heeft de naam dat het leeft, maar het is zo dood als een lijk. Geen wonder, want door het verlaten van de zuivere leer der Schrift en onze goede belijdenisgeschriften is men al meer van een verder afglijden verzekerd. Men dwaalt steeds van God en Zijn dienst af. In Nederland is dit proces al lang aan de gang. Dat begon niet pas met de fusie van de drie kerken: nl. Ned. Herv. Kerk, lutherse en Ger. Kerk. Die wind kwam op zodra God Zijn Kerk plant. Waar God Zijn Kerk heeft, bouwt de duivel zijn kapel. Zodra Hij Zijn ware dienaars zendt, stuurt de duivel een tegenpartij. De duivel wordt wakker uit zijn rust, als de gewetens van mensen ontwaken uit hun doodsslaap. De satan ijvert om het woord, het Evangelie, de waarheid aan een einde te brengen. Dat was vroeger, en dat is nu, maar het is alleen maar erger geworden. Zichtbaar zien wij de gefuseerde kerken achteruit hollen. Duizenden verlaten per week hun kerk. De afval is daar het grootst. De mensen worden in tal van die kerken bedrogen voor de komende eeuwigheid. Het begon met water in de wijn te doen".

"Kan men stellen dat veel Afrikaner kerken ontwaken en dat het doleren van de NG Kerk van Heilbron een katalysator kan zijn om ook andere kerken wakker te schudden zodat ze voorgoed komaf maken met onbijbelse zaken?"

"Ja, korte metten maken met on-Bijbelse zaken is onze opdracht. We hebben onvoorwaardelijk en zonder enig beding de Heere in Zijn Woord na te volgen. Het is evenzeer ons werk om alle ketterijen te weren, dwalingen te bestrijden en alle goddeloosheid uit te bannen. Gods Woord dienen we onvervalst te prediken, maar onze belijdenis en levenswandel mag daar niet mee in contradictie zijn. De goddeloze daden van de mensen bewijzen de goddeloosheid van hun natuur; of de oorspronkelijke zonde van de mensen vergroot de aanklacht en de veroordeling van niet-hernieuwde mensen voor hun daadwerkelijke zonden: ze zijn vervreemd vanaf de baarmoeder, is hier een deel van hun beschuldiging, zegt David Dickson. Het is ons daarom geboden om deze ongeregelde zaken tegen te staan en die goddeloosheden niet door de vingers te zien. In christelijke liefde dienen we de zonden te bestraffen, zo nodig vergezeld met de uitvoering van de kerkelijke tucht. We zijn ambtelijk verplicht de kerkelijke discipline te handhaven. We mogen daarbij niet uit het oog verliezen, dat dit op medische gronden, op hoop van herstel, dient te geschieden. Er voor weglopen is wel het laatste dat we doen moeten. Onnodig scheiden geeft veel verdriet. Scheuringen lopen uit op twist en nijdigheid, waardoor de naam des Heeren eerder gelasterd dan geëerbiedigd wordt. Families worden uit elkaar gerukt en gezinnen raken onderling verdeeld. Dit moeten we voorkomen. Het is wat anders om de smaadheden van Christus te lijden, dan het lijden als kwaaddoener. Het Christus gelijkvormig zijn, daar gaat wat van uit. Dat is altijd weer een eyeopener geweest. We moeten echter niet te gauw denken dat de Afrikaner kerken de andere kerken wakker kunnen schudden, zodat zij uit hun dood of dromen ontwaken. Dat is niet het werk van mensen. Dat is alleen maar te verwachten door de werking van Gods Geest. Die Geest kan een ontwaking in het gemoed teweegbrengen. Hij gebruikt daar bij gelegenheid wel het getuigenis van de kerk en haar leden. Dus dat is niet uitgesloten. Door middel van het Woord en de prediking stelt Gods Geest menigmaal de zaken op orde. Dan komt er een Reformatie op gang. De bekering is een Gods daad. Op zichzelf is de mens eerder geneigd zich te stoten aan de steen des aanstoots, dan dat hij ergens voor valt. Hij zal zijn eigen ongelijk nooit opgeven. De natuurlijke vijandschap tegen God en Zijn Woord maakt de mens eerder kittelachtig dan dat Hij voor God buigt. Kerkmensen kunnen die vijandschap heel vroom inkleden. Met de valsheid van de mond wordt de waarheid dikwijls op een beleefde manier verbloemd of tegengesproken. Het boze hart schuilt vaak onder een vroom jasje. Dat neemt niet weg dat we moeten blijven getuigen tegen alle wantoestanden van de kerk. We mogen onder geen beding hun goddeloosheden en valse leringen toestaan of tolereren. We nemen geen deel aan de valse oecumene der kerken (of wereldraad der kerken). We ondertekenen beslist geen nieuwe belijdenissen, omdat die van de Schrift afwijken. We hebben aan de oude formulieren genoeg. Alle afwijkingen in geschrifte of woord worden van Gods Heilig Woord veroordeeld. De nieuwe belijdenissen zijn vol aanpassingen aan het modernisme, dat zich in deze seculiere wereld manifesteert. Ons motto is de Heere getrouw zijn. Van Hem is ons heil. Die eenheid staan we voor. Op die manier kunnen we ons goed bewust worden van de verkeerde gang van zaken binnen de kerk. Daarbij zou men zich individueel of als kerk kunnen aansluiten. Maar zo gauw als we ons afscheiden is de zaak kapot en moeilijk te helen. Met de stichting van een nieuwe, gefuseerde kerk kan men niets op hebben. Daarin moet men niet meegaan. Dat heeft niets opgeleverd. Zo was het met de PKN in Holland. Dat werd een mislukking. Dat is mensen werk. Zo kunnen we node op onszelf blijven. Uiteindelijk is er maar een ding belangrijk, dat we tot de kerk met een grote K behoren; Christus ’kerk; Zijn of Gods Koninkrijk; of de door Hem geliefde Bruid".

"U zult niet tegen eenheid in Christus zijn, wanneer dit tenminste niet afwijkt van het woord van de Heere. Wat zou deze predikanten er toe brengen dit juist wél te doen. We denken dan aan het aanvaarden van mensen die kerkelijke ambten kunnen vervullen die de LGBTIQ gedachte zijn toegedaan, en de zedeloosheid die hieruit voortvloeit toch nog in overeenstemming vinden van wat de bijbel hierover zegt?"

"Ja, dat heeft u goed. Paulus verbiedt het partijschap en scheuren van het lichaam van Christus. Laatst schreef ik nog voor een krant dat de kerkelijke verdeeldheid terecht zonde is. Hierover past de bedroefdheid; de bedroefdheid over de breuk der dochter mijns volks (Jer. 8:21). Toch is niet alles Israël wat Israël genoemd wordt. Maar juist dat maakt die verdeeldheid heel zwaar. Ik merkte dat pas toen ik de Nederlands Hervormde Kerk verliet. Het werd mij tot schuld. Ook het verlangen van Ledeboer werd de mijne. Hij zocht, net als Luther van Rome, geen afscheiding van de vaderlandse kerk. Maar tot een valse eenheid spoorde de Heere mij nooit aan. Gods Geest alleen werkt boete en eenheid; in Christus. Er is nooit een echte reformatie zonder afscheiding. Dood en leven gaan nooit samen. Als we hierover goed nadenken, zoeken we ook geen eenheid met de dingen die voor God niet kunnen bestaan. Dergelijke zonden als de hoererij (LGBTIQ), behoren tot de gruwelstukken van het mensdom. Deze mensen hebben zich verlaagd beneden de redeloze dieren van het veld. Het is haast niet te denken dat de mens, het pronkjuweel van Gods schepping, hiertoe vervalt. Het wekt zelfs een natuurlijke afkeer van elk normaal denkend mens. Voor elk fatsoen is het onverdraaglijk dat deze vormen van samenleving in onze gekerstende samenleving voorkomen. Kerk en overheid kunnen van God verwachten dat niet alleen Gods ongenoegen hierover is opgewekt, maar dat Hij in toorn Zijn gramschap hierover uitstort. Alle zonden verdienen Gods straf, maar de homofile en lesbienne (enz.) verhoudingen richten steden, landen en volken ten gronde. Daar zijn ze nu hard mee bezig. In een versneld tempo bezoekt de Heere dit praktiseren van deze zonden met Zijn gericht. Ze zullen de hel niet ontvluchten De kerkelijke leiders zullen daar nog zwaarder oordeel over ontvangen. Zij hebben Gods weg gekend en niet bewandeld. Zij, zij het uit angst, zij het om mensen te behagen, kwamen ertoe om de van God gehate zonden tegen Gods Woord en Geest in, in de kerken toe te laten. Leraars die dit gedachtegoed koesteren, kunnen Gods dienaars niet zijn. Zij bekleden daar onwettig een ambt. Ze behoren tot de verleiders van het volk. De apostelen en de profeten maken dit overal duidelijk. Gods Woord waarschuwt tegen de schandjongens en alle vormen van hoererij. Lees er bijvoorbeeld Judas eens op na (8-16), Petrus sluit daarop aan (2 Petr. 2). Paulus schrijft er over als hij over de eindtijd spreekt in zijn pastorale brieven (2 Tim. 3:1-9; 4:1-5). En Christus, de grote en getrouwe Getuige, spreekt er zeer ernstig over in de brief aan Thyatira (vs. 20-23). Enz. enz. Wee hen, die goed noemen, wat God kwaad noemt".

"In ons vorige gesprek zei u al iets over het feit dat u vanwege dat 'monsterverband' de Hervormde Kerk verliet en nadien de Oud Gereformeerde gemeente, ook wel genoemd de Mieraskerk besloot te gaan dienen. We kunnen ons voorstellen dat dit een verademing voor u moet zijn geweest. Zou u willen vertellen hoe een en ander te werk ging en zou u iets over uw huidige bediening aan de lezer willen vertellen?"

" Ja, zo is het gelopen. Ik besloot niets, maar Hij leidde het zo in Gods voorzienigheid. Vooreerst wist ik niet waar dit op uitkwam. In het eerst was dit, des ondanks de strijd, niet ongemakkelijk. De Heere betoonde mij in alles Zijn gunst, steun, liefde en kracht. Zijn nabijheid was voel-, en merkbaar. Ik zal het nooit vergeten hoe Christus in mij al eerder openbaarde van de weg die ik nog gaan moest. Hij toonde mij hoe Hij in de hof als de Man van smarten bloed had gezweet. Ik ben daar zo uit vertroost geworden en toen kwam mij voor, dat lijden mijn weg was in de Hervormde kerk. Zijn naam moest daar verkondigd worden. Mijn vader had mij daar al in onderwezen uit 2 Tim. 2, want de strijd moest wettelijk gestreden worden. Ik begreep niet wat hij bedoelde. Maar de Heere had mij in de Hervormde kerk gebracht en daar moest ik door lijden bevestigd worden. Ik ben menigmaal verkwikt uit Zijn lijden, doordat ik zag hoe Hij de strijd gestreden en het leed geleden had, totdat alles volbracht was. Wij zijn slechts navolgers. Een zoete vrede maakte zich meester in mijn hart. In die tijd ben ik op een bijzondere wijze voorbereid op het ambt, juist daar. Ik heb op het punt gestaan om in een andere kerk te gaan kerken en om dan later over te gaan. Maar de Heere weerhield mij en liet me zien dat ik in de Hervormde kerk predikant moest worden. Ik kreeg op mijn hart gedrukt dat ik de kerk niet mocht verlaten. Geen tekst uit Gods Woord maakte me dat duidelijk, maar ik voelde een terughoudendheid om andere wegen te gaan. In de Hervormde Kerk had de Heere mij gebracht en geplaatst.

De Heere opende voor mijn aanstaande ambt wegen waar ze niet waren. Ik werd in een ogenblik los van mijn werk als timmerman. Er kwamen werkzaamheden voor het ambt. De studie ging ook beter dan vroeger. Wat ik eerst niet kon leren, dat ging nu wel. Maar ik had geen roeping, wel werkzaamheden. Ik heb donkerheid en strijd gekend, maar had geen klaarheid. Dat heeft vijf jaar geduurd. Op een gegeven moment kwam Christus mij uit het Hooglied voor in Zijn dierbaarheid. Die nacht werd ik geheel van Hem vervuld. Hij maakte mij vaardig om Zijn lof te vertellen. Het werkte uit dat ik een brandende begeerte kreeg Zijn Naam uit te dragen. Dat heeft geduurd tot ik mij in moest laten schrijven voor de Universiteit. Dat kon pas als je colloquium doctum (twee moderne talen, twee klassieke talen en geschiedenis) had gedaan.

Later kreeg de roeping van Jesaja (hoofdstuk 6) een grote betekenis voor mij. De Heere had deze roeping en zending met mij voor. Maar voor mij kwam het op de spits. In het vorige interview heb ik daar melding van gemaakt. De Heere riep mij tot dit gewichtsvolle werk in Zijn koninkrijk. Voor mijn bevestiging in de Hervormde Kerk als predikant heb ik met al de liefde van mijn hart zeven jaar in Staphorst als pastoraal medewerker mogen arbeiden. Na het afleggen van het eindgesprek en examen kreeg op dezelfde dag al een beroep uit Garderen. Dat was eigenlijk ook heel bijzonder, want je kreeg in de Hervormde kerk niet zo gauw een beroep. Ik heb er vier jaar gestaan.

Tenslotte geloofde ik dat ik de Hervormde kerk moest verlaten. Het is gebeurd, maar ik nam de schuld mee; de persoonlijke-, ambtelijk en ook kerkelijke schuld. Dat was een bittere ervaring. Ik moet wel zeggen dat ik er heel diep onder heb moeten buigen. Ik had mijn wijze van doen best goed kunnen verdedigen met te wijzen op de gang van de kerk in Samen Op Weg. Ik was er diep van overtuigd dat het niet kon. Maar later heb toch het gevoel gehad dat ik mijn post had verlaten. Samen Op Weg zag ik als een proces van valse eenheid, dus ik kon daar niet bij blijven. Mij kwam voor: Schud het stof van uw voeten, maar toen kwam de strijd: Was ik die huurling, die zijn post verliet? Ik kon daar toch het Woord nog preken? John Owen schreef toch dat je dit onder bepaalde omstandigheden mag doen? Ik dacht op grond van de Schrift dat ik het moest doen. Wel geloofde ik daarna dat ik niet op mijzelf moest blijven staan. De mensen drongen daar wel op aan. Ik kon dat niet. Dat strookt niet met wat Christus ons leert. Twee kerkverbanden kwamen daar mijns inziens voor in aanmerking. Na een groot mistasten van mijn kant, wees mij de Heere op het kerkverband van de Oud Gereformeerde Gemeenten. Bij deze wagen moest ik mij voegen. Maar toen ik er éénmaal was, stortte eigenlijk alles in elkaar. Het was net alsof de Heere Zich aan mij onttrok en buiten het ambt zette. Ik had de Heere tegen, zodat ik er steeds mee gelopen heb dat dit een verkeerde stap is geweest. Ik ben er wel weer uit opgericht, maar tot op de dag van vandaag denk ik er nog aan. Nacht en dag werkte en preekte ik. Daarnaast heb ik grote spanningen meegemaakt. Mijn vrouw werd ernstig ziek. Ik dacht: Als dit fout geweest is, is alles fout. Misschien moet ik wel weer terug. Hoe onmogelijk ook, mij leek geen andere weg te gaan om mijn gemoedsrust te herkrijgen; behalve door de genade van God. De Heere nam het pas weg, toen ik al een poosje in Krimpen aan den IJssel stond. Het voltrok zich toen de PKN echt tot stand kwam. Daar hoefde ik niet naar terug. Nu hield het verlangen, dat bij de oude leraars en het oude volk van Oud Gereformeerde Gemeenten leefde, op. Toen werd mijn smart over al die breuken die de kerk en ik gemaakt hadden verzacht. Ook voor die kerkschuld had Christus geboet. Zijn wonden heelden ook in die zin, en Zijn bloed vergaf ook die zonden.

Nu nog die vraag over mijn bediening. Als ik daarover begin dan kan ik nog wel even. Prediker zijn betekent voor mij dat ik datgene volg, waar de Heere me toe geroepen heeft. Daarmee ben ik de stem Gods gehoorzaam en draag ik uit wat Hij in Zijn Woord getuigt. Als prediker ben je een dienaar van Christus. Als je door Zijn liefde gedrongen wordt, is het geen moeten maar een mogen. Het brengt wel de nodige strijd met zich mee. Alles komt erop af. De hele hel staat op z’n kop. De duivel is een geduchte tegenstander. Hij wil niet anders dan je op de mond slaan en je beletten de leer van vrije genade te verkondigen. Hij en zijn populatie haten Christus en Dien gekruisigd, alsook mede allen die Hem een vriend en boodschapper zijn. Daarnaast zijn de godsdienst en de wereld je vrienden niet. Dat blijft ook levenslang doorgaan. Daarom is het nodig om dicht bij de Heere te leven en geworteld en gefundeerd te zijn in het Woord. Dat is immers het einde van alle tegenspraak.

Als dienaar van Christus moet ik mezelf verloochenen, mijn kruis opnemen, Hem volgen en de strijd aanvaarden met alle moeiten die hieraan verbonden zijn. De consequenties daarvan is lijden om Christus wil. Maar ondanks dat je veel droevige dingen meemaakt, brengt het werk als prediker ook grote vreugde met zich mee. Wanneer ik predikant zou willen zijn voor de status (een mooie pastorie, een goed inkomen, de dominee waar iedereen in het dorp het hoofd voor buigt) en daarin mijn eigen eer zou zoeken, zou ik me verlaten voelen van Hem en van Zijn gunst. Daar ben je geen predikant voor. Dan ben je meer een Farizeeër dan een dienaar van Christus. Natuurlijk heeft een predikant wel enig aanzien en dat behoort hij zelfs ook te hebben. Een dienaar des Heeren moet dubbele eerwaardig geacht worden. In de gemeente kan dat wel tot verafgoding leiden. Maar als dat gebeurt en je daar zelf ook in meegaat, trekt de Heere Zich terug en zou dat dorheid in het geestelijk leven tot gevolg hebben.

Hier in de gemeente is er gelukkig een onderlinge band van liefde, maar dat ik ‘de dominee’ ben, is gelukkig niet aan de orde. Zelf ben ik daar ook wars van. Dat betekent echter niet dat we platvloers moeten zijn; ook niet in ons preken. Het ambt brengt een bepaalde deftigheid met zich mee. Ik kan begrijpen dat mensen tegen een dominee opkijken. Maar dat hoeft voor mij niet. Ik wil graag dicht bij de mensen staan, zodat het voor hen geen hoge drempel is om naar me toe te komen. Als het warm weer is, loop ik thuis gewoon in mijn overhemd en op klompen. Maar tijdens ambtelijke werkzaamheden draag ik vanzelfsprekend een ambtsgewaad. In Garderen was het gebruikelijk dat de predikant gekleed was in een toga. Ik voelde er niets voor om zo’n ding aan te trekken. Maar de kerkvoogdij stond erop dat ik het tijdens plechtigheden als de bediening van de sacramenten en huwelijksdiensten toch deed. Het dragen van een hoed was ik ook niet gewend. Toen ze in het begin tijdens mijn pastorale werk ‘meneer’ tegen me zeiden, klonk me dat wat vreemd in de oren. Datzelfde geldt voor het aanspreken met ‘dominee’. Maar inmiddels ben ik daar zo aan gewend dat ik het zelfs niet meer hoor.

Tijdens het preken en bij bijzondere gelegenheden waar ik als predikant optreed, draag ik een preekjas. Dat hoort nu eenmaal bij de waardigheid van het ambt. Maar voor het overige, zoals ambtelijke bezoeken, heb ik een korte zwarte jas. Ik loop wel altijd in het zwart. Daar word ik door mensen ook weleens op aangesproken. We zijn in ons land inmiddels zo ver weg dat wanneer ik door een ziekenhuis loop, sommigen denken dat ik een begrafenisondernemer ben. Ook ben ik weleens voor een pastoor aangezien. Soms krijg ik de vraag waarom ik in het zwart loop. Ik vind het belangrijk dat de dominee herkenbaar is. De dokter loopt in het wit, de dominee in het zwart, de politie in het blauw en de brandweer is weer op een andere manier herkenbaar. Het heeft dus niets te maken met het pochen op je status als predikant. Het hoort er nu eenmaal bij".

"Dan komen we nog even kort terug op ons vorige vraaggesprek. Heeft u veel reacties mogen ontvangen naar aanleiding van de publicatie van het artikel, en zo ja van welke strekking waren deze?"

"De reacties bleven niet uit. Per mail kreeg ik dat voor ogen. Ik heb ze u toegestuurd. Of dat er veel zijn, betwijfel ik. Dat interview is nog maar van kortgeleden. Mondeling ontving ik ook wat reacties. Ze spraken eenparig hun waardering uit. Zoeven hoorde ik nog dat een predikant uit een ander kerkverband het op de computer voorbij zag komen. Het schijnt door velen gelezen te worden. Het meest met instemming. Mijn computer vijanden zijn ook niet van de lucht. Zij zenden graag haatmails. Die mensen zien zichzelf graag in de belangstelling. Maar eigenlijk vraag ik er niet naar, hoe de mensen het vinden. Mijn kinderen misschien! Dat kan wel lijden. Waarom ook eigenlijk? Het ging om de boodschap. De Heere heeft die de wereld in willen zenden. Daar heeft Hij Zijn wijze bedoeling mee. Me dunkt: Dat het daarom niet on-gezegend is gebleven. Het waarschuwende karakter van de brief met inhoud en het interview zou ook tot onderwijs en ware bekering kunnen zijn, God weet het. De eeuwigheid zal het openbaren. Hem zij de eer".

"Hebben gemeenteleden ook kennis genomen van het vraaggesprek?"

Nee, eigenlijk niet. De situatie is er ook naar. Het coronavirus houdt iedereen bezig. En er is nog maar nauwelijks enige tijd verstreken. De ontmoeting is er niet. Alles ligt stil door die noodmaatregelen van de Overheid. Daar gaan we ook niet roekeloos mee om. Bovendien lopen we er ook niet mee te koop. Twee leden uit de kerkenraad heb ik het wel gemeld (gemaild). Daardoor weten de anderen het ook. Dan worden ze er niet door verrast. Ik doe in feite niets stiekem. Iedereen mag het weten, maar ik ga er niet mee venten. Als ik mijzelf niet teveel in de weg sta, laat ik de Heere het werken. Dat eigen verdoemelijke ik speelt me nog wel eens parten. Het valt niet mee die eigenwaan de kop in te drukken. De duivel weet het wel aan te steken en je op te porren, of anders, zo mogelijk je te verpletteren. Paulus zegt niet voor niets dat hem de listen des duivels niet onbekend zijn. Gods genade is Hem genoeg, en Zijn kracht wordt in zwakheid volbracht".

"We ronden af en wensen u veel wijsheid en Gods rijke zegen toe om het ware woord te blijven brengen".

"Ja, het was leuk om met u samen te werken. U reageerde meestal direct in dit mailverkeer. Dat we alweer zo spoedig een vraaggesprek hadden, konden we ook niet voorzien. In eerste instantie wilde ik dit ook niet. Als we zelf beginnen, loopt dat zeker op een teleurstelling uit. Ik zag ook in dit onderwerp niet veel goeds. Ik ben moe van dat kerkelijke geharrewar. Dat is goed voor de Godsdienstige mensen uit de kerk. Maar bij nader inzien zag ik nog wel wat positieve kanten voor dit verslag. De vragen van u, speelden daar goed op in. Ik heb het maar eenvoudig willen houden. Daar hebben we het meeste aan. Wat moeten we met die dikdoenerij van al die zogenaamde geleerde mensen? Dat is zo leeg allemaal. Ik verlang naar huis; naar boven; naar God; de eeuwig levende God; mijn God. Ik dank u zeer voor dit onderhoud en ik wens u met de uwen al het nodige toe".

"Heeft u nog een boodschap voor uw collega predikant ds. Victor of wilt u anderszins nog iets aan hem overbrengen?"

"Ja, wees standvastig in de leer der waarheid. Volhard in het geloof. Dien de zaak van Christus en het zal u welgaan. Wees getrouw tot het einde en uw loon zal groot zijn. De Heere is met Zijn Kerk, maar ook met Zijn dienaar. Strijd de goede strijd des geloofs en grijp naar het eeuwige leven. Dat is het leven in God; het leven in Christus; het leven des Geestes; het leven der genade. Er staat niet strijdt de strijd goed, nee dat kunnen we alleen van Christus zeggen. Hem is de victorie; de overwinning, lof, dankzegging en eer. Onder Zijn banier werken en strijden wij; en dat niet zonder hoop. Het ga u goed, vriend. De Heere zij met u, en Hij zegene het deel waarin u uw arbeid verricht. Hij komt, Hij komt, de Bruidegom komt. Gaat uit Hem tegemoet".

 

U kan die berig "HEILBRON-SUID DOLEER", lees deur op die volgende skakel te klik:

http://www.afrikanervolksparty.org/index.php/afrikaner/7261-heilbron-suid-doleer.html